Met mazzel heb ik 3 uur geslapen. Maar ik vrees dat ik dan ruim reken. (Ach ja, we proberen positief te blijven.)
Meestal lig ik dan te malen. Ik peins en pieker wat af, op zulke momenten.
Niet dat je daar iets aan hebt of er ook maar iets mee opschiet. Sterker nog.... Je raakt in een cirkeltje, waar je met een beetje pech niet uitkomt. Zeg maar dag tegen de slaap en hallo tegen de ellende.
Vannacht had ik echter een doorbraak. En dat is dat ik boos ben. Boos op mijn vader. Wat zeg ik? Ik ben verdomme laaiend!* Maar waarschijnlijk niet om datgene, wat een ander zou denken.
Ik ben nog steeds niet boos om het feit dat hij ervoor koos om eruit te stappen. Ook ben ik niet boos dat hij de strijd opgaf. Dat begrijp ik. Daar kan ik me bij neerleggen.
Nee, waar ik boos om ben is dat hij nooit heeft laten blijken, hoe erg wij op elkaar leken.
Jaren lang heb ik gedacht dat ik gek was. Men zei dat wat ik dacht en voelde niet normaal was. Dat dit niet voorkwam.
Wanneer iets te veel werd, overzag ik het niet meer. Dan kon in bv het verkeer op 2 meter afstand een giga bord staan dat ik voor mijn richting linksaf moest... Ik zag het op dat moment niet.
Wanneer emoties op mij afkwamen, ging ik of schreeuwen, of ik kroop in mijn schulp. Niemand die zag of snapte wat er door mij heenging.
Om alleen te zijn, moet je echt alleen zijn. Eenzaam kun je zijn tussen vele mensen. zelfs tussen de mensen van wie je houdt. Tussen de mensen van wie je weet dat ze van jou houden. Eenzaamheid kan je op de meest rare momenten overvallen. Zonder direct aanwijsbare reden of oorzaak. En ik het daar last van.
Jaren is mij gezegd dat ik me aanstelde. Dat het bij de puberteit hoorde. Dat ik eens op moest houden met aandacht vragen en gewoon aan het werk moest.
Ik ben ze gaan geloven. Ik heb serieus echt gedacht dat ik me aanstelde. Dat ik leed aan een vorm van hypochondrie en dat ik de aandacht nodig had. En als ik dat niet op een positieve manier kreeg, dan maar negatief. Dan verviel ik in depressies. Gevoel van onbegrip en angst.
Maar dit lag aan mij. Ik was gek.
Pa deed wat hij deed. Hij is naar beneden gesprongen. En langzaam komen er verhalen los. Ma verteld over wat pa deed. Hoe hij was, op welke manier hij reageerde.
En het is een nachtmerrie van herkenning. Ik kijk naar de mannelijke versie van mezelf.
En daarom ben ik boos.
Hij wist dat we ongeveer hetzelfde hadden. Want ik gaf er uiting aan. (Totdat ik overtuigd raakte dat het aan mij lag.) Hij wist dat hij niet alleen was in de donkere kamer. Ik zat er ook in.
Hij wist dat. Ik niet.
En hij heeft NOOIT NOOIT NOOIT iets laten blijken. Nooit heeft hij laten doorschemeren dat hij wist wat ik doormaak. Dat ik niet gek ben, want hij heeft het ook. En als ik dan toch gek ben, dat ik dat dan in ieder geval niet in mijn eentje ben.
En dat vind ik zo ontiegelijk gemeen. Ik voel me daardoor zo in de kou gezet.
Ik geloof niet dat het er makkelijker op zou zijn geworden als ik wist dat hij het ook had. Maar ik had me er in ieder geval wat beter in kunnen berusten. Ik had immers geweten dat ik niet in een waanbeeld geloof. En dat ik niet aan het aanstellen ben. Het zou zo fijn geweest zijn om een uitgestoken hand te voelen in de duisternis van de psyche.
Voor mij is er nu een hoop verklaard. En ik kan verder. Maar ik was zoveel verder geweest als ik het wist.
Dus pa.. Sorry. Maar je bent een klootzak. Je had je mond open moeten trekken. Voor jouw en mijn gemoedsrust.
*En dat is al te merken aan het feit dat ik sta te vloeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten