Ik droomde van een bos.
Veel licht en groen. Fluitende vogels, een oase van rust.
Ik liep daar, over een half open plek. Ik was gelukkig, sereen. Ik voelde de zon op mijn gezicht. Ik rook het gras, mos en de bomen. Ik hoorde het leven in het bos en voelde mij verbonden
Er was een plek waar de grond was omwoelt. En jij lag daar. Half begraven. Met open, nietsziende ogen. De maden kropen over je haren.
Dit wrede beeld was een verstoring van mijn moment. Ik verstarde en keek. Niet wetende wat ik denken moest. En of ik nu blij moest zijn dat jij er niet meer bent of niet.
Ik schrok wakker en was verdrietig. Geschrokken, omdat jij de laatste tijd weer in mijn gedachten zit. En dat terwijl je al zo lang uit mijn wereld weg bent en daar ook niet meer welkom bent. Verbaasd omdat ik merkte het toch wel erg te vinden om je zo te zien. Ik had niet verwacht dat ik voor jou nog mededogen op kon brengen. Maar blijkbaar heeft tijd mijn wonden toch enigszins geheeld en mijn woede en haat laten bekoelen.
Misschien is mijn droom een teken. Het teken dat het klaar is en jij in mijn leven echt inderdaad symbolisch dood bent. Het duurde even, maar loslaten lukt.
Dat hoop ik maar. Want ik heb geen zin meer om nog tijd in jou bestaan te steken.
Wees een goede vader. Word de geliefde die je voor mij nooit geweest bent. Word gelukkig en leef je leven. Laat je oude leven los. En mij daarbij.
Vaarwel, slaap zacht.
Ik wandel verder door mijn bos, nieuwe avonturen tegemoet. Met de zon in mijn gezicht en de wind door mijn haren. Misschien fluit ik er zelfs wel een wijsje bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten