donderdag 11 oktober 2012

Groen monster


Mijn hele leven heb ik gevochten.

Eerst om überhaupt te leven. Dat ik het gehaald heb, schijnt een wonder te zijn. Maar daar gaan verschillende verhalen over. Ondertussen weet ik zelf ook niet meer zo goed wat daarover wel en niet waar is. En eerlijk gezegd boeit dat ook niet zo.

Als peuter en kleuter viel het wel mee. Ik kan me wel herinneren dat buurtgenootjes verschrikkelijke dingen zeiden. En er was een meisje dat om de hoek woonde, waar ik gewoon doodsbenauwd voor was. Ze heeft me nogal eens een pak slaag gegeven. Maar ach. Zij verhuisde. En vertelde mij op de dag dat ze ging verhuizen, dat ze er spijt van had. Ik weet nog dat ik, toen ze me achterna kwam –dit keer om excuses te maken- maar van ja geknikt heb. Ik heb het gelaten over me heen laten komen. Doodsbenauwd was ik. Maar zij ging weg. En dat was weer een pestkop minder.

Lagere school en middelbare school waren hel. Gomp, wat kunnen kinderen terroriseren. Ik kan er nog panisch van raken. Er is me gezegd dat ik de mensen die me dat hebben aangedaan daar, moet vergeten. Maar dat kan ik niet echt. Niet dat ik ze nog zo veel kwalijk neem. Het ze aan blijven rekenen heeft geen zin. Ik krijg er die tijd niet mee terug. Maar wat ‘vergeving’ betreft geldt hetzelfde. Ik blijf uitgescholden zijn, wekelijks in elkaar gebeukt en aangerand.

Nog steeds zit er een groen monster in mijn hoofd, dat herhaald dat ik niets waard ben. Nog steeds is daar die echo, die zegt dat ik dom ben en lelijk. En wanneer het een tijdje niet goed gaat, wordt die vage echo een schreeuw. Een schreeuw die in mijn achterhoofd zichzelf maar blijft herhalen. En nu, meer dan 16 jaar later,zit dat monster er nog steeds. En hoe ik ook vecht, dat monster is verbonden. Onlosmakelijk aan mijn essentie vast geklonken.

Vanmiddag liep ik naar het centrum. Ik had de simkaart uit mijn toestel gehaald. Weer terug gestopt en de simkaart werd niet herkend. Dus ik naar de winkel om na te laten gaan waar dat aan lag. (Bleek dat ik de simkaart tussen het stalen plaatje en het plastic stak, in plaats van het gouden koperen plaatje en het stalen plaatje. Hoe het me gelukt is, geen idee. Maar ik weet wel waar ik voortaan op moet letten.
Desalniettemin, ik liep dus door het centrum. Allemaal vrouwen met kinderen. Vijftig plussers, kinderen, pubers, studenten. Mensen die klaar waren met hun carrière, of er nog iets van gaan maken. En ik voelde me niet thuis. De tranen sprongen in mijn ogen. Ik ben werkloos. Ik ben nutteloos.

Op zulke momenten vraag ik mij af, of ik de juiste keus wel gemaakt heb. Had ik niet beter kunnen trouwen? Als een volgzaam vrouwtje een leuke kerel kunnen uitzoeken, meer een leuk salaris. Glimlachen, extra aandacht besteden aan mijn nagels, kindjes baren en vooral meedenken met zijn carrière. Er genoegen in scheppen dat ik zijn sokken was. Keuvelen met de buurvrouw over de prijs van luiers en dat Pietje al zo groot wordt. Mijn keuken kwaliteiten tot een summum verhogen en hoge  ogen opgooien, met mijn zelfgemaakte appeltaart.

Heb ik niet de moeilijkste weg van allemaal gekozen? Door te verhuizen naar een bouwval en het zelf te willen rooien. Door zelf mijn geld te willen verdienen en niet een ander voor me te laten zorgen. Heb ik mezelf niet een onmogelijke opgave gegeven? Ik bedoel… Ik solliciteer me suf.
Het uitzendbureau zou mee moeten werken. Maar tot nu toe komt alle initiatief bij mij vandaan. Ja, woensdag moet ik weer een gesprek aan. Iets van algemene informatie, aan mij en anderen die in hetzelfde schuitje zitten als ik. Maar een voorstel voor een vacature heb ik tot noch toe niet van ze gekregen. En dat stemt zo moedeloos.
Ik ben zo bang te moeten leven van 30 euro per week. Om me heen hoor ik, dat ik de moed niet moet laten zakken. En het is ook te vroeg om te gaan wanhopen. Maar geloof me. Ik zit nu vijf weken thuis. En ik vlieg tegen de wanden op. Ik ben wel even uit gebreid. De tv komt me de strot uit. En ik heb eigenlijk weinig meer te vertellen, aan vrienden en familie. Er gebeurt niet veel meer. Geen gekke klanten die dingen willen die niet kunnen.

En dan komt dat groene, walgelijke monster weer, met zijn gif. Een sissende stem, die twijfel zaait. “Zie je wel, je kunt het niet. Dat huis was je bewoont is een tocht-hok. Waterschade, een kapotte en levensgevaarlijke trap. Je vrienden hebben je de rug toegekeerd. Ook vele mensen die je jaren kende. Je weet een baan niet vast te houden. Je bent bijna je vriend kwijt geraakt. Je bent het niet waard.’

Op zulke momenten heb ik de behoefte om door mijn knieën te zakken en het uit te schreeuwen. Ik wil dan nog steeds een scheurtje in het universum maken en mijn hoofd daarin steken. Om het op een schreeuwen te zetten. Alle pijn eruit gooien, vanuit mijn tenen. Schreeuwen hoe oneerlijk het is. Als een kleuter zielig gaan zitten doen, als een peuter gaan zitten mokken. Want ik voel me dan zo klein. Ik wil weg kruipen in één van mijn zelf gemaakte dekens. En slapen. Slapen tot de wereld is vergaan, of de pijn uit mijn hart weg is. Net wat eerder komt.

Wat opvalt is dat ik in dit soort momenten aan de ene kant mensen afstoot, terwijl ik ze aan de andere kant aantrek. Ik wil niet echt naar vrienden toe. Ik heb ze immers niets leuks te vertellen. Maar ik wil wel mijn hart uit storten bij mijn vriend. Ik wil wel van hem een teken van leven. En nu heb ik  algemene mailtjes gestuurd. Over wat ik allemaal gedaan heb. Dat ik op FaceBook en What’s App zit. Ik heb nog geen reactie gehad. En dat is helemaal niet erg. Dat betekend waarschijnlijk eerder dat ook hij de informatie aan het verwerken is, dan iets anders.

Maar dat monster schreeuwt dan gelijk weer het meest dramatische. Dat het hem niet zou interesseren. Dat is een moment dat ik wel weet dat het monster weer bezig is. Want ik weet dat het niet zo is. Maar het blijft een gevecht. Ik blijf hardop tegen mezelf moeten zeggen, dat hij nog steeds van me houdt. En dat het enkel mijn angsten zijn, die zeggen dat hij weg zou gaan en het hem niet zou interesseren.

Stuur de spoken weg,
Jaag de echo’s op.
Verbrand de schepen,
Van vergane glorie.

Herrijs!
Herrijs,
Vloot van verlangen.

Scheepswand van beloften,
Transformeer,
Van verlangen,
Naar waarheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten