Ik opende de deur naar mijn ziel en ze liep naar
binnen. Uit haar eigen vrije wil liep ze naar de vallen van mijn woorden.
Vanuit de krochten van mijn kelder volg ik haar.
Elke stap die ze zet echoot door mijn huishouden. En ik wacht, houd haar in de gaten.
Volg haar bewegingen en kijk naar wat ze doet.
Ze loopt van kamer naar kamer. Bewondert, lacht
en houdt vast. Laat minuscule sporen na van haar aanwezigheid. Een echte
opmerking laat ze niet achter, open en bloot. Ze geeft mij een reactie in een persoonlijke
noot.
Een briefje op een kast. Dat ze gelachen heeft
en mijn humor kan waarderen. Een vingerafdruk op een foto uit mijn herinnering.
Het lijkt of ze die liefkoosde. Ze keek naar tekeningen, werd erdoor geroerd.
Ik zie sporen van haar ademtocht. Ze blijven hangen, ergens in mij.
Haar horloge in de balzaal. Zonder het zelf te
weten, heeft ze die daar verloren. Ik weet dat ik het terug zou moeten brengen.
Ze hecht er waarde aan. Maar als ik het oppak voel ik, nee WEET ik, dat ze hier
gedanst heeft. Ze walste door mijn zaal heen, met een glimlach op de lippen. Ze
prefereert de tango, maar het staat zo raar, als je die in je eentje danst.
Ik hoor het klokje gaan. Tik… tak… tik… tak… Net het kloppen van haar hart. Tik… tak… Tik… tak…
Het klokje hangt aan een ketting. Hoe ze die
verliezen kon, is mij dus niet duidelijk. En voor mijn ogen doemt een beeld op.
Van haar rijzende en dalende borst, met die ketting die rustig meedeint. Dat
klokje aan het eind, dat tussen haar borsten door in haar blouse verdwijnt.
Ik volg het ritme van haar dans, de volgende
kamer in. De eetzaal.
Gelijk weet ik waar ze gezeten heeft. Er hangt
nog een lichte fleem van haar geur. Haar parfum. Ze heeft haar bord opgeruimd,
maar haar glas staat nog op een hoek van de tafel. Een restantje van een rode
vloeistof. Rode wijn? Port? Ze lust het allebei.
Mijn geestesoog zoekt weer naar haar essentie en
vindt haar, slapend. Ze ligt op een bank bij de trap. Vredig in en uit te
ademen, de lucht te beroeren die zo lang heeft stil gestaan. Ze draait zich om
en kreunt heel even. Zich er niet van bewust dat ik haar droom zie. Die ziet er
vredig uit. Slaap jij maar meisje. Slaap en laat via je dromen zien wie jij
bent.
Langzaam vallen uiterlijkheden van haar af.
Harnas, masker, sociale schijn. Ze toont stukjes van haar ziel en elke vrouw
die deze waarborgt. Ze toont ze allemaal en in vol ornaat. Puur, naakt. In
willekeurige volgorde en ze komen steeds terug.
En ik kijk. Kijk naar haar essentie, lees haar
woorden en gedachten. Ze is spannend, lief. Mooi, agressief. Onverzadigbaar,
naïef. Vrouwelijk en ongelooflijk opwindend.
Ze kruipt onder mijn huid, via mijn aderen mijn
lichaam in. Vermengt zich langzaam, met elke vezel van mijn verlangen.
Ik weet het niet meer. Zij had in mijn val
moeten lopen, niet andersom. Moet ik haar vernietigen? Wegsturen uit mijn huis?
Haar aan haar haren naar mijn bed slepen? Jacht op haar gaan maken?
Kan ik haar weer laten gaan? Of wil ik dat ze
blijft en koningin wordt, van mijn onderkomen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten