donderdag 30 juli 2015

All Hail!!!!

Mijn familie heeft het altijd over Bach. 

Bach was zo geweldig, Bach was zo prachtig. (En had een baard van één meter tachtig.)
Welnu, hij was erg Godvruchtig, zowel mentaal als fysiek, zeg maar. (En actief.) De man had 16 koters. Als we de verhalen moeten geloven zat hij braaf in de kerk en was hij strak in de leer. En als ik de geruchten moet geloven was hij de man met het meest chagrijnig karakter van de wereld.

Maar houd jij je Bach maar. Ik heb wat beters.


Beethoven is de metalhead van zijn tijd!
Als zij nu had geleefd, dan kwijlden bands als Rhapsody, Stratovarius en Blind Guardian over deze man heen. Hij was geniaal. (En niet te genieten, oke. Dat geeft ik dan wel toe. Maar hoe zou jij je voelen als muziek je brood was en je vanaf je 25e stokdoof was?)
Religieuze overtuiging: Geen. Hij was een Vrijmetselaar, maar wel Atheïstisch. Hij geloofde niet in veel. En was daar heel open in, wat bijzonder was in die tijd. Maar hij sloot zich wel aan bij een groep. Hij werd Vrijmetselaar. Waarom? Omdat één van zijn voorbeelden Vrijmetselaar was.


Namelijk:

Mozart was echt niet alleen een wonderkind. Ook als volwassene was hij geniaal.
Ja. Er zijn velen die zijn werk niet mooi vinden. Allen hebben ze dezelfde klacht: Te veel nootjes. Te snel en te veel nootjes.
Welnu: Haal één van die te veel aanwezige nootjes weg; het klopt niet meer. Het stuk is volledig uit balans.
En wist je dat hij alles in één keer opschreef? De man deed niet aan herschrijven. Zo geniaal was hij . Àlles in één keer goed. Nu jij weer.
Religieuze overtuiging: Vrijmetselaar. Of hij een vast geloof had, is niet bekend. (Ja. Iedereen weet in welk geloof je in die tijd werd groot gebracht. Dat houdt niet in dat je er ook daadwerkelijk in geloofde. En de levenswandel van Mozart geeft nu niet bepaalt een vrome houding aan. Wel dat hij veel wist van religie in de ruime zin des woords. En ook dat hij wel religieus was. (Zie Requiem.) Maar wat hij exact geloofde.. Niet bekend.)


Maar ik heb een nieuwe. 
Och ja...... nieuw.... Hij is bekend. Al jaren.


Oftewel:


Brahms is ook geniaal. Hij is magnifiek. Ik ben blij. Ik ben een bekeerling. Brahms is een heiland.


Als je me niet gelooft: Youtube is je vriendje. Ik zeg: Vioolconcert. Pak een goed glas van het één of ander, doe eens gek en pak er een passend kaasje bij dat op de juiste temperatuur is, ga erbij liggen, sluit je ogen, zet het geluid voluit en luister. In goed Nederlandsch: O what a heavenly joy to your effing world.)

maandag 20 juli 2015

Theater spelen

Ik heb het er bijna nooit over.
Een enkele keer laat ik een glimp doorschemeren. Al snel krijg ik van de wat hardere mensen om mij heen te horen dat ik dat zo onderhand toch wel gewend moet zijn. Of dat zij het ook hebben meegemaakt, ik kom er wel weer bovenop.

Soms zou ik het dan wel willen uitschreeuwen. 'Heb je me ooit anders horen beweren? Heb ik ooit gezegd dat ik het niet het hoofd zal kunnen bieden? Wat doe ik nu dan? Bloemetjes plukken? Ik weet dat het niet het einde van de wereld is. Maar het betekende wel het einde van mijn wereld. Nu ja, de wereld zoals ik hem kende. En als ik dan heel even eerlijk mag zijn..... Dat vind ik een stuk boeiender dan de rest van de wereld.'

In mijn hoofd zeg ik vaak dingen van soortgelijke strekking. Ik schreeuw het uit, tegen de mensen die ik ontmoet, tegen de wereld in het algemeen. Wanneer ik alleen ben zeg ik het hardop; tegen mezelf, tegen mijn kat.

Over het algemeen zwijg ik. Over de pijnen die ik heb. Om het simpele feit dat ik niet op een zeur wil gaan lijken. Omdat mensen er toch niet veel aandacht aan besteden. En omdat men ervan uit gaat dat als je het er een tijdje niet meer over hebt, het geen rol meer speelt. Of in ieder geval geen grote.

Niets is in mijn geval minder waar. Ik houd me groot voor mijn familie. Ik wil sterk zijn voor mijn moeder en haar steunen. Mijn zus heeft het er moeilijk mee. En ik wil niet kleinzielig zijn. Maar de eerste dag dat ik mijn vader niet ongeneesliijk mis, moet nog komen.
Het lijkt alsof er elke dag een minuscuul stukje van mijn hart afbreekt. Een klein barstje, dat steeds groter wordt. Een wond, die lelijk aan het etteren is.
Het verlies van mijn kindje komt daar nog eens bovenop. En de melding: 'Dat heb ik ook meegemaakt hoor.' maakte het niet beter. Met die tekst werd de deur voor communicatie dichtgeslagen. Ik hoopte op een handreiking. Een opening voor een nieuw begin. Maar de hoop bleek ijdel.

Ik slik, vergeef en ga door.

Maar het begint steeds meer tol te eisen. Ik merk dat ik steeds meer wakker lig. De laatste keer dat ik aaneengesloten heb geslapen, is al een behoorlijke tijd terug. Ik ben steeds vaker en steeds langer aan het 'spoken jagen'. Ik heb geaccepteerd dat er onrust in mij leeft. Tijdens het verwerken van wat er is gebeurd, oftewel dat beruchte spoken jagen, laat ik me wegzakken in emoties. Altijd in mijn eentje. Ik glimlach terwijl mijn hart breekt, huil mijn kussen vol in de nacht en straal overdag.

Mijn handicap kost me steeds meer. De vermoeidheid slaat steeds sneller toe. Ik kan steeds minder. Maar omdat ik jaren altijd van alles heb gedaan, hoor ik dat ik niet zo moet zeuren. En dat het toch niet zo erg moet zijn.

Dat is het wel, alleen hoor je me er nooit over. Als je me erover hoort, ben ik al drie keer over mijn eigen grens heen gegaan. Ik ben trots, dus ik ga door. Ik wil nog steeds niet zwak lijken. En probeer maar eens aan iemand uit te leggen, dat je niet weet hoe het is om te leven zonder pijn. En dat alles kunnen doen wat je maar wilt, echt niet voor iedereen is weggelegd.
Geloof me. Ik heb vanalles gedaan in mijn leven. En het meeste van wat ik heb berijkt, is op pure wilskracht gegaan. Vaak zeiden anderen allang dat ik het niet zou redden, of ik werd domweg niet geloofd wanneer ik zei iets te doen. (Vaak werd ik als eerste niet geloofd door hen die zeiden mij te kennen. Dan weet je toch dat ik niet lieg? Zie hier de contradictie. Of je kent me niet, of je zegt dat ik lieg. Wat dan weer onherroepelijk verklaard dat je me niet kent. Ik lieg namelijk niet, dat kan ik niet.) Maar ik ga door. En doe wat ik deed, hoeveel pijn het ook doet. Velen snappen toch niet dat de lichamelijke aftakeling nu al toe slaat. En dat dit echt inhoudt dat ik aan het einde van de dag uitgeteld op bed lig.
Ik verbijt de pijn en zwijg. In mijn hoofd tel ik de uren af tot ik mag liggen en zwijg.

Wat zou het fijn zijn eens hartverscheuren in het openbaar te kunnen krijsen van ellende. Eens te laten zien wat er daadwerkelijk door me heen gaat. En aan velen te laten zien, dat ze leuk kunnen beweren mij te kennen, de waarheid is anders.
Ik klets leuk. Soms zeg ik ook wat er door me heen gaat. Maar dat doe ik enkel tot een bepaalt niveau. Wat het echt doet, dat toon ik niet. Men zit daar niet op te wachten.

Wat zou het fijn zijn, eens niet te hoeven strijden. Eens de emoties de vrije loop te kunnen laten en het uit te schreeuwen. Kijk nou eens goed! Zie welke pijn er achter die glimlach schuil gaat! Kijk nou. Ik ben de wanhoop nabij en vecht met de wanhoop die daarbij hoort. Beweer vrolijk dat het bewonderenswaardig is dat ik door knok. Ja dat doe ik. Maar dat komt eerder omdat ik niet zie welke keus ik anders heb. Ik MOET door. Anders zwelg ik en ben ik er straks nog erger aan toe
Dus elke dag sta ik weer op. Elke dag doe ik weer, wat er van een mens verwacht wordt. Ik glimlach en luister.

Het leven is een theater, en ik een van haar beste toneelspeelsters. Zal ik op tijd ontmaskerd worden?

maandag 13 juli 2015

Geschil

Soms,
Is het niet nodig dat je mij begrijpt.
Ik wil enkel horen dat je me accepteert,
En me lief hebt zoals ik ben.

Vandaag is dat niet gelukt,
We hadden 'zo'n' momentje.
En we gingen naar bed,
Los van elkaar. 

Het gif van je woorden,
Echoot na in mijn ziel.
Markeert een rankune,
Voor geschil voor één nacht.

Ik leg mij te slapen,
En zie je nu aan.
En elke vezel van mijn lijf,
SCHREEUWT om een andere uitkomst.

Ik wil je aaien,
Ik wil je strelen.

Zeg mij,
Dat jij mij lief hebt,
Ongeacht wat.

Want je weet het niet,
Mijn lief,
Hoe zwaar het is te zeggen:

Hoe lief ik je heb,
Hoe naakt ik ben zonder jou.
Hoe hulpeloos,
Hoe kwetsbaar.

Ik moet dan immers toe geven,
Hoe kwetsbaar ik ben.

13-07-15

zondag 12 juli 2015

Een talenknobbel hebben zegt niet alles

Taal is een wonderlijk iets. En je moet er iets mee hebben. Heeft het, om wat voor reden dan ook, je interesse niet, dan zul je er nooit een ster in zijn.

Maar ondertussen ben ik er achter, dat er wel ineresse in hebben geen garantie is voor succes. Sterker nog, het zegt helemaal niets.

In het Nederlands ben ik relatief goed. Ik zeg relatief, omdat mijn spelling regelmatig te wensen over laat. Ik herlees de stukjes die ik plaats bijna altijd. En toch kom ik iedere keer weer spelfouten tegen. Mijn brein wil sneller dan mijn vingers. En blind typen kan ik niet. Maar toch, schrijven en spreken gaat mij goed af. Lezen doe ik veel en dus heb ik een wat grotere woordenschat.

Engels is als een tweede taal. Of ik een boek in het Nederlands of het Engels lees... Eerlijk gezegd heb ik geen idee. Ik ga zo op in het verhaal, dat de taal waarin dat gebeurt totaal ondergeschikt is. En dus ook iets wat ik niet kan vertellen. Ik weet of ik een boek gelezen heb en wat ik ervan vond. In welke taal dat was, kan ik niet reproduceren.
Wanneer eer een vraag gesteld wordt in het Engels, schakel ik om en praat Engels. Ik ga denken in de taal. Nederlands verdwijnt naar de achtergrond, tot ik weer alleen ben of iemand mij aanspreekt in mijn eigen taal.

Frans is echter een ander verhaal. Wanneer er iets gezegd wordt in het Frans, kraakt mijn brein. De woorden moeten herkent worden. Vervolgens gaat er een mannetje in mijn brein hard op zoek naar een woordenboek. En er wordt hard vertaald. Elk woord wordt bekeken en gekeurd. Net zolang tot ik de strekking van de zin begrijp. Ja, de strekking. Exact lukt het me niet. Vaak kom ik niet verder dan begrijpen wat er bedoelt wordt. Vervolgens moet ik een zin in elkaar gaan zetten. Het antwoord bedenken in het Nederlands is totaal niet moeilijk. Maar dan de vertaling. Ik doe er toch op zijn minst 15 seconden over om een antwoord te hakkelen. En dan op simpel niveau. Ik praat echt op het niveau 'Ik jou slecht begrijpen'. Als ik dat niveau al haal. Het is schrijnend slecht.
Hetzelfde geldt voor Duits. Al kan ik dat wel een stuk beter begrijpen en lezen dan Frans. En dat komt dan weer omdat Nederlands en Duits beiden Germaanse talen zijn. (Waarbij het Nederlands sterk beïnvloed is door de Latijnse talen.)
Ik schakel niet om in Frans of Duits, zoals ik doe in het Engels. Zinnen maken is een opgave, die steeds net iets te moeilijk lijkt. Ik hoop altijd maar dat ik niet een al te grote flater sla en dat men begrijpt wat ik bedoel.

En zo kwam ik tot de conclusie, terwijl ik aan het hakkelen was in het Frans, dat ik te weinig woorden ken. Geen idee wat een lieveheersbeestje is in het Frans. Of een klaproos. Wat is gras in het Frans? Of een strakblauwe lucht? Hoe leg ik uit waarom ik zo veel mogelijk in de schaduw zit; zelfs als het 'slechts' 27 graden is? Geen idee hoe ik moet vertellen dat ik verbrand zodra ik de zon zie. En dat ik dan toch naar zongebieden ga, omdat ik de warmte nodig heb.
In het Engels leg ik zo uit wat er met mijn lijf aan de hand is. In drie zinnen heb ik uitgelegd wat een cerebrale parese is en hoe je dat kan krijgen. Wat de gevolgen zijn in het brein en het lichaam. En ja, dat is vermoeiend en ja, je hebt altijd pijn.
Iemand enig idee wat een cerebrale parese is in het Frans? Of in het Duits? 

Volgens mij ordt het tijd voor een opfriscursus. En dan een manier zie te vinden om het te kunnen onderhouden. Ouderwets woordjes stampen. En vervolgens veel praten.

donderdag 9 juli 2015

Stukje van 3 juli 2015.

Het is warm.
De zon schijnt.


Dus ik mis je weer. Voel weer een exra steek, omdat je er niet bent.
Want dit weer betekent bbq. En bbq betekent fikkie stoken.
Zeker na het eten. Naast elkaar voor de kooltjes. Vuur opporren en het voeden met houten satéprikkers. Het was snikheet, maar dat gaf niet. Praten deden we dan ook niet. Op de één of andere manier was dat niet nodig. In de bubbel van zwijgzaamheid, knapperend vuur en zingende vogels begrepen we elkaar.
Dat is vaak anders geweest. Maar op dit soort momenten was alles goed.


Ik wil fikkie stoken. Samen met de pyromaan die mijn leermeester was. Vlees eten tot we barsten. En blij zijn dat we geen vegetariërs zijn. Met een glas rode wijn in de hand. (Nee, geen Canti voor mij. Ik wil graag de Merlot)
Staren in de vlammen, en gelukkig zijn. Het leek altijd of de tijd stilstond.