Er is aardig wat gebeurd in mijn leventje.
Ik heb het een aantal keren opgeschreven. ter verklaring aan oud managers, een enkele psycholoog.
Ik probeerde dan altijd zo eerlijk mogelijk te blijven. Twijfelde ik ook maar even aan of iets nu echt gebeurd was, of dat ik herinneringen door elkaar haalde, dan liet ik het gebeurde erbuiten.
Meestal dacht ik, wanneer ik het terug las: Dat ik überhaupt nog functioneer (al is het niet al te best) mag een wonder heten. Dat ik nog normaal praat en niet met een kalmerend prikje in een rustige, kussen gevulde omgeving zit is een mirakel.
Oke, ik geef toe. Dat is wat overdreven. Maar om mij heen heb ik mensen in zien storten om minder. De reden dat ik steeds doorging en nog steeds doorga is simpel. Ik heb, in mijn ogen, geen andere keus.
Dit houdt echter niet in, dat ik niet af en toe instort. Ik word doodmoe van het knokken. Voor een baan, voor elke dag dat ik helder door de wereld loop. Vaak loop ik op pure wilskracht.
En vaak, wanneer ik dan even mijn hart lucht en iets van pijn laat zien, krijg ik de tekst: Het is niet het einde van de wereld.
Noem mij de ZeurPiet. Maar ik moet af en toe toch even kwijt:
Ik houd mij sterk voor mijn familie. Maar ook ik ben mijn vader verloren. En ik mag dan een ijskonijn lijken.. Ik ga kapot.
Elke dag is het weer een verrassing, of mijn lijf mee wil werken. Bewegen deed altijd al pijn, dat hoort bij mijn leven. Daar heb ik mijn jaren geleden al mee verzoend. Maar de slechte dagen worden steeds talrijker.
Ik krijg het nog steeds (en op eigen kracht) voor elkaar dat ze in mijn koppie allemaal tegelijk werken. Het loopt in volgorde, op het juiste tempo. Maar dat is hard werken. Het is zwaar, voor de mensen om mij heen, dat aparte koppie van mij. Ik zit er de hele dag in. Ik moet elke dag het gevecht aan gaan. En ik moet elke keer winnen. Die ziekte hoeft maar één keer te winnen. Dan ben ik gelijk weer weken verder.
Dus...
Het is misschien niet het einde van de wereld, nee. Die zal door draaien, ook zonder mij. Ik leef niet in de illusie dat de wereld stil staat, op het moment dat ik mijn laatste adem uitblaas. Of wanneer ik besluit dat ik er even niet meer deel uit van wil maken en een soort sabbatical houd.
Maar het is wel het einde van MIJN wereld. En het klinkt misschien wat egoïstisch.. De rest van de wereld kan me even niets bommen. Mijn wereld is stuk. Dus hij is wel vergaan. Dat is voor mij wel degelijk van belang. En niemand die hem lijmen kan.
De dood van mijn vader zorgde ervoor dat mijn wereld instortte. En ik ben nu, anderhalf jaar later, nog steeds bezig de brokstukken bij elkaar te schrapen.
Ik ben altijd al een slechte slaper geweest. Slapeloosheid is iets dat in mijn familie helaas vaker voorkomt. En ook ik ben een insomnia-lijder. De laatste anderhalf jaar, is het minstens twee keer per week raak. En dan reken ik krap. Ik houd tegenwoordig de nachten bij dat ik doorslaap. En dat zijn er niet veel. Meestal lig ik de halve nacht te woelen. (Tenzij mijn reddende viervoeter bij me ligt. Die komt dan tegen me aan snorren. En dat zorgt dan in ieder geval voor een soort serene bubbel.)
Mijn wereld ligt in flarden. En ik ben nog steeds bezig te kijken wat er te redden valt.
Het leven gaat door, ook ik moet verder. Maar doe mij één lol.
Zeg niet dat de wereld niet vergaan is, dat is de mijne al meerdere malen.