Lieve leukerds en leuke lieverds,
Ja, ik leef nog. We halen nog adem en komen elke dag het bed uit. Niet van harte en het gaat niet al te best, maar we komen er uit.
Op de één of andere manier heb ik een zwarte bril op mijn neus. Het zal aan mij liggen. Om mij heen hoor ik dat het wel goed zou gaan. Dus ik zal wel gek zijn.
Voor mijn gevoel ben ik sinds oktober niet echt opgeschoten met mijn dieet. Volgens mijn diëtiste dan weer wel.
Mijn huwelijk? Wil ik het daar eigenlijk wel over hebben? Het huilen staat me nader dan het lachen. Ik vecht, maar met de moed der wanhoop. Ik vecht omdat ik nu eenmaal 'ja' heb gezegd. En als je dat hebt gedaan, mag je er niet zomaar van weglopen. Zeker omdat er nu een klein meisje rondloopt, dat naar ons opkijkt voor begeleiding en liefde. Maar mijn eigen ontwikkelingen in toenadering zoeken zijn hardhandig afgewezen. En vervolgens kreeg ik het gezeur dat de avances van de andere kant weer afgewezen worden. Ja, als jij mij eerst zegt dat ik mijn wensen moet uiten, vervolgens al mijn wensen afketst en er niets mee doet, dan moet je niet gek opkijken dat ik me ook afwend. Ik moest toch praten? Waarom deed je er niets mee? Waarom werd ik bikkelhard in de kou gezet?
Ik voel me in de kou gezet. Op het moment dat ik een beetje begon te leven en om me heen begon te kijken, is er niet gereageerd. Of ik werd afgewezen. En als ik ergens van in elkaar krimp, dan is het wel afwijzing. Dat heb ik al zo vaak meegemaakt in mijn leven. Daar zijn bijna al mijn trauma's en angsten op gebaseerd. Mijn bindingsangst, verlatingsangst, mijn ziekelijke neiging het iedereen naar de zin te maken en van alles te compenseren. Ik ben als de dood om afgewezen te worden. Er is blijkbaar heel veel aan mij waardoor ik het niet waard ben. Of in ieder geval genoeg aan mij dat afgewezen moet worden.
En de angst voor mijn eigen verlangens ook. Ik durfde al nauwelijks iets te zeggen over wat ik wil in de slaapkamer. Er zijn wensen en verlangens zat. Maar dogma, trauma's en schaamte hebben er altijd voor gezorgd dat ik niks uit durfde te spreken. En deze harde afwijzing - van degene die ik vertrouwde en waarvan ik dacht dat hij het wilde weten- hakt er extra in. Omdat ik voor het eerst eerlijk was en mijn niet achter een vizier verstopte dat ervoor zorgde dat ik gewoon maar deed wat hij fijn vond, dan was het wel goed.
Hij zegt er spijt van te hebben. Ik geloof ook wel dat hij spijt heeft, ik kan er alleen geen bal mee. Ik merk dat ik er heel koel onder blijf, als hij zijn spijt betuigt. Want wat heb ik eraan? Ik kan het niet gebruiken als een zegeltjessysteem en een messenset bij elkaar sparen. Ook kan ik er niet de pijn mee laten verdwijnen, noch de gapende wond die ooit mijn liefde voor hem was. Ik zie daar een gapend gat. Een gewond dier dat naar de intensive care moet. Maar ik heb er nauwelijks meer energie voor. Ik moet mijzelf afschermen voor alle pijn. Dat kan, maar ik merk dat ik dan onverschillig word en eng rationeel. Dat ik om me heen ga kijken en ga berekenen of ik eventueel weer alleen kan wonen. Wat het handigste is met dochterlief. En dat ik ergens iets heb dat brult echt weer alleen te willen wonen. Het bijltje erbij neer te gooien. Of nog erger: ergens van een hoge klif te springen of zoiets. Het ligt allemaal aan mij. Als ik er niet meer ben, kan iedereen door en kan er een betere toekomst gebouwd worden.
Ik ben er daadwerkelijk van overtuigd dat het beter is voor hem en dochterlief als ik vertrek. Ja, ik ben haar moeder. Maar blijkbaar niet goed genoeg. Anders waren we immers vast niet zo'n raar trio en had mijn schoonfamilie niet zo kil en stilzwijgend naar mij geweest. (Als zij mij echt mogen, ben ik de paus. Ze zullen me misschien niet direct weg willen hebben. Het is ook niet zo dat ze me niet mogen. Maar manlief had geheid met beter en 'passender' aan kunnen komen. Alles wat ik inbreng en zeg wordt immers systematisch genegeerd. Dus wat ik te vertellen heb, vinden ze op zijn minst niet interessant.) Als ik vertrek kan manlief op zoek naar een 'passender' vrouw. Dochterlief is jong genoeg om aan een ander te hechten. Over pak hem beet twee jaar weet ze dan niet eens meer dat ik haar biologische moeder ben. Zonder al te veel trauma kunnen ze dan als een klein, blij gezinnetje door.
Misschien voor iedereen wel het beste. Ik ben in ieder geval het strijden beu. En moe. Zo moe.
Geheel de Uwe,
Mystic M