zondag 11 november 2012

Mag een mens dit denken?


Soms, heel soms, kun je niets anders dan energie sturen. Een kaarsje branden en een gebed sturen, naar elke Goddelijke kracht die maar luisteren wil.
'Laat dit eindigen. Laat haar gaan. Stuur de Engelen des Doods om haar te halen.'

En tegelijkertijd denk ik dan: Ben ik nu slecht?
Dit is een gewetensvraag.

Even de uitleg.

Ik heb een tante, in Zuid Afrika. Zij heeft al jaren kanker. En ze zit er ook al jaren mee vol. Brein tumoren, borsten bijna helemaal weg, longen. Ondertussen kun je beter opnoemen wat niet vol zit met kanker, ben je sneller klaar. Jaren heeft ze 51 pillen per dag geslikt.
De heren medici vinden haar een wonder. Ze had volgens hun berekeningen vorig jaar al dood moeten zijn. En ze leeft nu nog.

Ze heeft altijd doorzettingsvermogen gehad. Op school zeiden ze dat ze dom was, ze heeft haar doctoraal gehaald. En heeft een leerstoel aan de universiteit in Kaapstad gehad. Ze is afgestudeerd in de Theologie (godsdienstleer). Tijdens haar studie is ze een Zuid Afrikaanse man tegen gekomen, verliefd geworden en naar Zuid-Afrika vertrokken. Daar is ze les gaan geven, aan de universiteit. Ze heeft meegewerkt aan de vertaling van de Dode Zee rollen. (Oude rollen, die op zich thuis horen in de Bijbel, maar daar niet geƫindigd zijn want pas ergens in de 20e eeuw gevonden.) Geholpen met het maken van een nieuwe vertaling van de Bijbel in het algemeen, in het Zuid-Afrikaans. Ze heeft les gegeven aan mensen om Nederlands te leren, ze heeft zich ingezet om de armoede en de apartheid te bestrijden.

Ze werd ziek. Vergat dingen. Kon niet meer doen wat ze altijd deed, want ze kan er niet meer van uit gaan dat wat ze denk te weten, de waarheid is. Kreeg black-outs. Herkende dingen niet meer. Lag ziek op bed van de chemo kuren en de misselijkheid. Stond toch weer op en vocht tegen de duivel en de wereld.

Op dit moment ligt ze ziek op bed. Ze kan niet meer eten, staart naar boven. Datgene wat ze zegt, is meer gemurmel. Af en toe lijkt ze wat te mompelen. Ze lijkt 'boven' en 'halen' te zeggen. Ze staart naar het plafond. We hebben het idee dat ze het heeft over de engelen. Ze wil naar God. Dat ze er niet echt meer zin in heeft, weten we. We weten alleen niet of haar gemompelde woorden daar over gaan, of dat ze geen infuus wil, of wat anders.
We zien haar lijden. En het enige wat we nu nog willen, is dat het op houdt. Tuurlijk. We willen niet dat ze dood gaat. Maar we willen ook niet dat ze zoveel pijn heeft. Half op deze wereld leeft en al half in de volgende. Ze lijkt tussen deze wereld en wat hierna komt in te hangen. Af en toe komt ze terug bij ons, maar dan is het nog maar een schim van ze vrouw die ze was.

Mag je iemand dan dood wensen? Hopen dat het over is. Dat ze uit haar lijden verlost is. Mag je dans wensen dat ze snel gaat?

Ik wil haar zien, op de weide aan de andere kant van de brug. Zonder leed, zonde pijn. Ik wil met haar praten, in het Archeon der Creaties. Over de zin van het aardse leven. En het lijden dat daarbij hoort.
Dit al wil ik doen.. Straks. wanneer ik ben heen gegaan en mij voeg bij mijn moeders en vaders. Wanner ik kijken kan vanuit de andere dimensie.

Daar wil ik haar vast pakken. Haar tegen mij aan kunnen drukken. Wetende, dat zij weer zichzelf is. En vrij van ziekten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten