Makkelijk is het niet. Dat weet ik ook wel. Maar de tijd tikt door. Vier november komt met rasse schreden dichterbij.
Ik las je blogs door, van de week. De beloftes die je erin gedaan had, de verlangens die je uitsprak.
De stukjes breken allemaal mijn hart. Het was zo mooi wat wij hadden. Ik mis het zo. Het ziekelijk verlangen naar jou aanraking. De passie, de hartstocht. De humor, hoe je me aan het lachen maakte. Ik zou dat zo graag terug willen.
En ik denk dat jij het ook mist. Dat zie ik in al die stukjes. En je houdt van me. Daar twijfel ik geen moment aan.
Maar toch lijkt het niet afdoende. De passie is omgeslagen in passiviteit. En mijn keel wordt dichtgeknepen. Ik verlang niet naar je. Ik bewijs, eerlijk gezegd, een aantal diensten. Omdat ik je partner nu eenmaal ben. Ik ben meegaand. En ik kan niet goed weigeren. Ik ben een pleaser en ik heb nu eenmaal bewijsdrang. Ik geef je dus je zin.
En wat er ook gebeurt, ik wil dat je goed over me denkt. Zodat jij in de toekomst verder kunt gaan en weer opnieuw gelukkig wordt in de liefde. Dat verdien je, dat moet.
Voor mezelf weet ik het niet. Ik ben bang om alleen te zijn. Daar ben ik nu wel achter. Ik wil dat niet, weet me geen raad. Ik kan niet volgen, moet mijn eigen beslissingen nemen.
En laten we eerlijk zijn... Mij moet af en toe de waarheid gezegd worden. Ik moet iemand om me heen hebben die me af en toe goed de neus tussen de oren zet.
Vlammen is leuk, maar zonder een leidraad ben ik een ongeleid projectiel op de weg van zelfdestructie.
Maar ik vrees dat jij niet kunt geven wat er nodig is. Jij bent te zachtaardig. Je staat erbij te kijken en zegt dat je vindt dat ik rustiger moet doen. Ja leuk.. Maar hoe dan? Stuur mij, leid mij naar dat baken van kalmte.
Je kunt het niet, of je wilt het niet. ik weet niet wat er aan de hand is. Maar jij krijgt het niet voor elkaar. En ik merk dat ik dat wel nodig heb. Ik heb een leider nodig. Hij moet de baas zijn, maar het niet spelen.
Ik wilde zo graag dat jij dat was. Ik wilde zo graag bij je horen. Dat ik geaccepteerd heb dat mijn plek gedeeld moest worden. Gedeeld met haar. Omdat ze nog speelt in jou leven, dat van je familie.
Ik accepteerde dat je bepaalde dingen niet deed. Omdat ik jou wilde. En liever accepteerde dan dat het stuk zou gaan.
Dat breekt nu op. Het is mijn fout dat ik er nooit iets over gezegd heb. Of ervoor gekozen heb het maar zo te laten, voor de vrede.
Jouw fout is dat je er niet was. Niet met de kindjes, nauwelijks dat mijn tante overleed (jij wilde het toen uit maken). En eerlijk gezegd kon ik je niet meer toelaten bij het overlijden van mijn vader. Ik ben het vertrouwen kwijt.
Liefde is prikkeldraad. En ik heb het gevoel dat ik op cruciale momenten alleen in het prikkeldraad heb gestaan. Jij was weg. Kwam pas weer terug wanneer de lucht geklaard was.
Dat deed me meer pijn, dan de dood en sich. Voor mijn gevoel heb jij mij voor dood achter gelaten. En ik werd niet eens netjes ter aarde besteld. Ik mocht het zelf uitzwemmen. Mocht mijn eigen crematie regelen.
Je hebt nog iets meer dan een maand, niet meer draakje van me. Een maand om mij te heroveren.
Ik weet dat het moeilijk is. Ik weet dat het hard is. Niet leuk om te horen. En het zal me niet verbazen als jij nu het idee hebt dat je in het prikkeldraad staat, alleen. En dan moet ik eerlijk bekennen: Dat is ook zo. Maar ik denk dat het een stukje makkelijker is. Want ik praat nog tegen je. En ik laat je niet helemaal alleen.
Je zult er doorheen moeten, hagedisje. Kom mij halen. Of laat mij los.
Want ik lig te spartelen en ga dood. Maar mijn hart blijft maar slaan. Steek het vuur aan, of trek de stekker eruit. Maar laat dat gevoel van ziekte in mijn lijf verdwijnen.