Op de sprinkplank naar de sterren,
Zag ik in de maan een licht.
En na urenlang gepuzzel,
Ontvouwde zich daar jou gezicht.
In jou ogen stond te lezen,
Wat ik jaren heb gezocht.
Een vriend voor mijn lange wegen,
Over elke brug, door elke bocht.
Geen antwoord op de vragen,
Die mij tergen, elke dag.
Maar een traan als ik verzaakt heb,
Bij mijn oplossing een lach.
Maak nooit, mijn wegen recht of simpel,
Los nimmer, op voor mij de som.
Wees enkel en alleen aanwezig,
Zodat ik door mijn aardse test heen kom.
01-01-2001
Geen opmerkingen:
Een reactie posten