vrijdag 11 maart 2011

Piano Sonate No. 14 in C mineur

Door de grenzen van de tijd,
Over barriëre's van de taal.

Jou ziel en zaligheid,
Die je niet uit kon spreken in woorden.
Te subtiel,
Te complex.
De woorden bleven steken in je keel.

En daarom,
Vertaalde je het in klanken.
Die klanken resoneren door mijn huis.
Laten zich vangen,
In de nerven van het hout.

En in de warme klanken van de piano,
Herken ik jou ziel.
De wanhoop, het verlangen.
De vurige hoop te communiceren.

Het desperate, om niet begrepen te worden.
Gevangen in de vallen,
Van je eigen hoofd.
Omdat je niet helder kunt communiceren,
En je eigen tijd vooruit gesneld bent.

Je perst emoties door de klanken,
In de hoop op herkenning.
Dat er één persoon is,
Die een fractie van een seconde,
Jou beroering begrijpt.

Dwars door de tanden van de tijd,
Herken ik jou.
Alsof jij eeuwen geleden bent gaan zitten,
En dit stuk geschreven hebt,
Speciaal voor mij.

O, hoe beroer je mij,
O hoe breng jij mij in vervoering.

Ik heb je ziel zo lief.

11-03-2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten