Lieve leukerds en leuke lieverds,
Ik weet het, ik ben te veel.
Te dramatisch, te luidruchtig. Misschien wat te aanwezig.
Dit heeft me door de jaren heen al aardig wat gekost. Met name mensen om mij
heen, die mij erg dierbaar waren.
Daar kan ik slecht mee omgaan. Deels door mijn gevoel van afwijzing, deels door
mijn innerlijk verdriet.
Ik wil zo graag dat je van me houdt. Ik wil zo graag vastgehouden worden.
Misschien wel juist wanneer er drama is. Misschien juist omdàt ik luidruchtig
ben.
Ik weet dat ik soms schreeuw. Misschien wel vergezeld door tranen en snot.
Hysterisch zelfs misschien? Denk ik horror-scenario’s hardop uit? Of trek ik er
-in mijn emotie- simpelweg de stekker uit?
Ik ben overweldigd. Overweldigd door diepe angst. Ik hou zo veel van jou. En ik
voel je uit mijn handen glippen. Dus ik duw je van me weg. Als ik bij jou
vandaan ren, kun jij mij niet verlaten. Een stomme redenatie -daar ben ik het
volledig mee eens- maar het is het enige dat ik ken.
Houd me vast. Druk me tegen je aan. En hoe harder ik tegen je begin te
schreeuwen, des te dichter druk jij mij aan je hart. Ik heb het zo nodig. Horen
dat er van me gehouden wordt. Ook nu. Misschien wel juist nu. Hou van mij. Zonder
voorwaarden, zonder eisen.
Ik probeer het echt. Een versie van mijzelf te ontwikkelen die gebalanceerd is.
Maar er is blijkbaar zo veel pijn, zo veel angst. Iedere keer dat ik denk een
punt te vinden, waarin de wereld rust lijkt te geven, wordt het weer getorpedeerd.
Een wezen vliegt op, verpulverd mijn zijn. Schreeuwend, krijsend, oorlog in
mijn hoofd. Er is geen rust, er is geen stilte. En ik kan alleen maar om me
heen slaan. Het gewonde dier, dat de redder de ogen uit wil krabben.
Ik wil mijn theater kunnen maken. Zo graag. Maar gebalanceerd. Zodat je er met
liefde naar kunt kijken. Ik wil praten vanuit liefde, niet het gewonde kind.
Dat kind… Ze is zo bang. Alleen maar bang. Ze voelt zich niet waardig. Denk
alles wat ze heeft te moeten verdienen en neemt dus veel te veel hooi op de
vork. Maar tegen de tijd dat ze doorheeft dat ze er niet meer tegen kan is het
al te laat. Dan slaat ze al om zich heen.
Houd me vast. Zeg dat het goedkomt. Dat ik het kan. En dat ik daar helemaal
niemand voor nodig heb behalve mezelf. Zelfs jou niet.
Zet me neer op de bank, met een dampende kop thee. Duw me desnoods een sigaret
in de handen, sleep me naar buiten en plant me in het gras. Hopen dat er een
kat voorbij komt die wil knuffelen, me tot die tijd vastklampend aan
kringelende rook, gloeiende as en de geur van brandende tabak.
Ik wil naar huis. Naar het huis in mezelf. Daar waar alle meisjes en vrouwen
huizen, die er in mij zaten, zitten en zullen zijn. Ik wil rouwen, rauw en
eerlijk. Om datgene dat ik mijzelf ontzegd heb. Ik wil vieren, om de inzichten
die ik nu heb. Ik wil wandelen, over het pad van de toekomst.
En ik zou het heel fijn vinden, als jij nog een stuk met mij meeloopt.
Geheel de Uwe,
Mystic M
Geen opmerkingen:
Een reactie posten