donderdag 26 februari 2015

Sociaal gehandicapt

Soms probeer ik wel eens boven mezelf te staan.

Alsof ik uit mezelf reis en mezelf bekijk vanaf een afstandje. Observeren. Kijken. Hopend dat de raderen niet gelijk gaan draaien en negatieve punten bekijken.

Daar ben ik vrouw voor. Mezelf afzeiken, daar ben ik goed in. Waarschijnlijk beter dan welke negatieve tong ook. Wie ook iets slechts over mij wil zeggen... De tip is te zwijgen. Jij kunt proberen mij af te kraken, maar dar ben ik zelf zeker weten beter in. Jaren lange kritiek van mijn omgeving heeft gegarandeerd dat ik nog steeds beter weet wat er niet goed is en wat ik fout doe. 
Positieve punten opnoemen. Dat is een kunst waar ik graag wat lessen in had gehad.

Ik ben 20 kilo te zwaar (minstens). Rimpels sijpelen aan alle kanten. En mijn haar is net als mijn karakter. Eigenwijs, weerbarstig en niet te temmen. Online zie ik de mooiste creaties. En het ziet er zo simpel uit om te doen. Dit zal het ook zijn. Maar niet met mijn haar. Het laat zich 30 minuten in model dwingen. Maar haartje voor haartje, lok voor lok, sluipt het weer terug in zijn eigen eigenwijze coupe.

Dieet na dieet is gevolgd. Van meerdere keren op een dag eten, naar mezelf uithongeren. Calorietjes tellen, lekkere dingen laten staan.
Het gaat een tijdje goed. De kilo's gaan weg. En komen maanden later terug. Meestal met rente.Waarover ik dan weer hoor dat ik op moet passen. Ieder pondje komt door het mondje. Ik moet eens minder snoepen.

Nee. Tevreden over mezelf ben ik niet. En hoe vaak ik mezelf ook geprobeerd heb te her-modelleren, ik kom iedere keer weer terug op hetzelfde basis model waar ik niet tevreden mee ben.

En hoe ik ook probeer... Ik heb niet echt het idee dat ik sociaal ben. Vroeg of laat, men ziet mij liever komen dan gaan.
Ook dit is mij verteld van kindsbeen af. Mensen vinden mij niet aardig. Mensen tolereren mij enkel. Zodra ik vertrek, gaat er een zucht van verlichting door het gebouw. Men is blij van mij af te zijn.

Die onzekerheid die ik opgebouwd heb, neem ik nog steeds mee. Of het waar is wat men zei... geen idee.
Ik weet dat men mij even moet leren kennen. Dat is wel gezegd. Ik ben een persoon aan wie je moet wennen.
Een compliment vind ik het niet. Maar gelukkig is het ook geen afwijzing.

Jammer. Ik onthoud heel goed wanneer mensen niet reageren op een sms of app. Ik onthoud precies wie niet meer belt. En ik zie dat per definitie als een persoonlijke afwijzing. Omdat ik simpelweg niet weet hoe ik het anders zou moeten zien.

Vroeger wezen kinderen mij af op mijn handicap. Je wilt niet weten wat ik allemaal naar mijn hoofd geslingerd heb gekregen. Ik tik het niet op. Dat zou ervoor zorgen dat ik een discussie krijg met de nieuwe regels die binnenkort hier doorgedrukt worden.

Maar ik kom tot de conclusie dat mijn handicap niet in mijn lijf zit. Het zit in mijn hoofd. En hoe hard ik er tegen vecht, ik verlies bijna dagelijks.
Elke dag weer vecht ik. Om lief te zijn voor mezelf. Om niet te kijken naar het negatieve. Om te zien dat er mensen zijn die me niet hebben laten vallen.
En bijna elke dag snijdt er door me heen: Maar die en die appen niet terug. En die heeft nooit meer gebeld. En die zegt niets meer tegen je, als je langs komt. Tenzij het echt niet anders kan.

Ik doe alles. Als men mij maar lief vindt. Ik ren me rot om te helpen. Ik duik de keuken in om lekkere dingen te maken. Ren rond met drankjes. Als men maar zegt dat ik het goed doe. Dat men mij mist als ik er niet ben.

En ik verlies. Ik verlies van het groene monster van onzekerheid, dat zich diep in mijn wezen geworteld heeft. Hoe hard ik er ook tegen vecht.

Dus elke dag trek ik mijn harnas maar weer aan. Mijn harnas van gespeelde laconieke vrolijkheid. Gespeelde onbezorgdheid. De glimlach, die niet van mijn lippen is te poetsen.

Het werkt. Overal waar ik kom, wordt gezegd dat ik altijd lach. Dus de onzekerheid weet ik te verbergen.
En net als mijn fysieke hancicap, verbloem ik met mijn lach zo goed mogelijk mijn sociale handicap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten