maandag 18 maart 2024

Het kan bijna niemand iets schelen

Lieve leukerds en leuke lieverds,

Ik ben altijd een schrijver geweest, Vanaf het moment dat ik genoeg kennis had om iets meer te doen dan alleen wat losse woorden op papier te zetten, ben ik de door mij verzonnen verhaaltjes op gaan pennen. Des te ouder ik werd, hoe meer ik me terugtrok in dat zelf gecreëerde wereldje. De wereld om mij heen was domweg te hard en ik kon het niet aan.
Schrijven is iets dat ik altijd zal blijven doen. Ik kan er domweg alles in kwijt en het helpt me met ordenen. Door op te schrijven geef ik het een plek. En hoe irritant het ook is, het houdt nogal eens in dat ik in meerdere variaties hetzelfde verhaal 100 keer opschrijf. Boeiend is dat niet. Aan de andere kant.... Mensen vertellen ook 100 keer hetzelfde verhaal. Ik schrijf het op.
Maar sinds een jaar zwijg ik ook geregeld.
Op school was er een dag waarin er lessen werden georganiseerd door de leerlingen zelf. Één daarvan was een uur stiltemeditatie. Aangezien er 'zogenaamd grappig' tegen mij gezegd werd dat ik geen uur mijn mond dicht zou kunnen houden, volde ik mij geroepen. Er kwam een boosheid los die mij dreef het tegendeel te bewijzen. Nou was dat uur mijn waffel houden het probleem niet. Stil zitten. Dat is iets waar ik nog steeds moeite mee heb. En die stemmen in mijn hoofd de kop indrukken.
Ik had al een app geïnstalleerd om te kijken of ik mezelf wat rust kon geven, maar dit was wel iets anders, zo'n uur stilzitten en niets doen.
Het brengt wel een hoop inzichten, die stilte. Er komen varianten van mijzelf naar voren waarvan ik dacht dat ze er al heel lang niet meer waren. Dat ze verloren waren gegaan in de mist van de tijd, gestorven. En van een deel dacht ik dat het verwerkt was. Maar niets blijkt minder waar.
Door de opleiding ben ik een hoop verloren. Ik heb een stuk autonomie en authenticiteit terug gekregen, maar dat heeft mij onder andere mijn familie gekost. En dan met name mijn moeder. Ik kwam erachter dat we een erg ongezonde band hadden, waar ik niet goed uit kwam. Daarin is het niet de vraag wie er schuld heeft. Het gaat erom at het niet gezond is. Voor haar waarschijnlijk ook niet, maar in ieder geval niet voor mij. En ik heb haar dus losgelaten. Ik merkte dat dit beter is voor mij.
In mij maakt dit van alles los. Er kwam wat onverwerkt leed. En eentje ervan blijft terugkomen.
Ik heb me erbij neergelegd dat ik het zwarte schaap ben van de familie. Dat ik me had moeten aan de geldende norm, hoe toxisch deze ook is. En dat ik dat niet deed, heeft als gevolg dat men mij een soort van verstootte, wat tot gevolg heeft dat ik zelf heb gezegd dat het klaar was.
De jonge gewonde vrouw huilde daarom. Ik heb haar laten huilen. Ik hield haar vast, streelde af en toe door haar haren heen. En ze werd weer stil. Ze droogde haar tranen en leek daar vrede mee gekregen te hebben.
De obstinate tiener wilde gillen en krijsen. Schreeuwen hoe gemeen de mensen zijn en dat het niet is gegaan zoals het hoorde. Dat er veel leugens over haar de ronde doen en dat men weigert te luisteren naar haar versie. Ik liet haar. Knikte, was het grotendeels met haar eens. En legde haar uit dat men nu echt niet meer zou gaan luisteren. Dat het nu eenmaal zo is, hoe verwrongen ook. Maar dat wij in ons leven al wat keren zijn opgeofferd om de blaam te ontvangen, al was het niet onze schuld. Leg je erbij neer, dat veranderd nu niet meer. Mokkend en met veel gekrakeel. Maar uiteindelijk legde ook de tiener zich erbij neer.
Maar het kleine meisje. Dat meisje van de lagere school, dat naar haar moeder keek voor een veilige haven. Dat nog steeds wil weten wat ze nu precies verkeerd deed. Waar ze nu voor gestraft moest worden. Ze begrijpt dat zij de fout is. Dat -wat het ook is dat er gebeurde- haar schuld is, maar ze snapt niet wat het is dat ze dan gedaan heeft. En waarom de hele familie haar nu steeds aan het kruis moest nagelen. En als ze dan zo slecht is, waarom ze haar dan niet gewoon hebben laten sterven, op één van de momenten dat ze bezig was dood te gaan.
Ik blijf het proberen. Uitleggen dat het inderdaad niet eerlijk is, maar dat er niets aan te doen is. Dat ze het beste het verdriet eruit kan gooien en dat ik haar wil vasthouden. Dat ik voor haar zal zorgen en haar de liefde wil geven die ze nodig heeft.
Maar ze huilt door. Ze is niet stil te krijgen. Ik kan in mezelf keren tijdens mijn meditaties tot ik een ons weeg. Ik probeer vrede te vinden met het niet weten en de onmetelijke pijn die door me heen snijdt, omdat dit kleine meisje zich zo in de kou gezet voelt. Ik kan het niet uitleggen.
Ergens ben ik blij dat ik het niet begrijp. Hopelijk doe ik het daardoor mijn eigen dochter niet aan, al zal ik andere fouten maken.
Maar dat meisje in mij huilt. Ze begrijpt het niet en ik krijg haar niet stil. Iedere keer als ik haar een knuffel geef, lijkt ze bozer te worden. Iedere keer wanneer ik er zwijgend naast zit, lijkt ze harder te gaan huilen.

Hoe lang zal ik nog moeten zitten? Hoe lang moet ik haar nog laten huilen? Hoe lang nog voordat ze doorheeft dat een antwoord niet komt? Hoe gewond ben ik nu echt?

Ik zit, haal adem. Ik zit in het niet weten. Daar heb ik vrede mee. Waar ik geen vrede mee heb? Dat huilende kind. Ik begrijp haar zo goed. Ik wil haar zo graag laten uithuilen. En ik hoop zo dat ze zal begrijpen, dat er nooit een antwoord komt. Het is zij en ik, samen met al die andere vrouwen die ik herberg. Wij tegen de rest van de wereld. Wij zullen het samen moeten doen, wij zullen het zelf moeten doen. Er kijkt verder toch niemand naar. En het kan bijna niemand iets schelen.


Geheel de Uwe,

Mystic M

Geen opmerkingen:

Een reactie posten