woensdag 28 augustus 2024

De wereld is hard, de Goden zijn harder en de Nornen zijn domweg onverbiddelijk.

Lieve leukerds en leuke lieverds,

Ja, ik schrijf dit midden in de nacht. Met alcohol in mijn bast, ook dat nog. Hopelijk laat zich dat niet al te veel zien in mijn tikwerk.

Maar dit blog was ook om mijn zombie-vlinders uit te kotsen. In de (ijdele?) hoop dat er een bruikbaar gegeven uit zou rollen. En omdat ik rauw wilde zijn. En puur. Zonder masker. Ongenadig lelijk en hard. Verlangend naar liefde en genegenheid, in de vorm van quasimodo.
Geen idee of dit zo'n moment is. De alcohol en de muziek die ik nu luister leiden mij ergens heen. Misschien naar een punt van verheldering, misschien naar de diepste krochten van mijn innerlijke hel. Wie zal het zeggen? Misschien zelfs wel een beetje van beiden. Het enige dat ik zeker weet, is dat het geluid zachter moet.

Wat is in Godensnaam die verzengende twijfel? Hoe doen leiders dat? Ze lijken er immers nooit last van te hebben. Of weten zij beter hoe je die twijfel door het duister moet voeren, naar graziger weiden?
Lijd ik aan koortsdromen? Is of was het grootsheidswaanzin? Is het misschien een zinsbegoocheling geweest?

Ik dacht dat je weg uiteindelijk helder zou worden, wanneer je de weg van je ziel aflegt. Dat er eerst een weg van pijn zou zijn. Een verlies. Mensen van wie je dacht dat ze bij je horen, gezamenlijke doelen die je had.
Maar er zou een omslagpunt komen. Een punt waarop je zou kunnen lopen in blind vertrouwen. Want je verleden heeft geleerd dat de manier waarop je nu loopt, bij jouw zielsbestemming hoort. Dat dit de manier is waarop jij God, de Kosmos, het Al, de Goden moet eren.
Noem het hoe je wilt. het is mij allemaal eender. Ik wil alleen maar vrede en saamhorigheid. Hoe jij het dan verkiest te aanbidden, noemen of te verklaren, zal mij werkelijk een worst zijn. Als het je maar drijft tot waar het echt om gaat: liefde. In elke vorm. Op elke mogelijke manier. En wanneer de wereld je verloochend heeft... Dan nog spreek jij over die oneindig liefhebbende krachten. Niet omdat welke Godsdienst dan ook gelijk heeft, maar omdat al de mogelijke Godsdiensten altijd hetzelfde hebben gepredikt, als ze waar zijn. En ook altijd -in de kern- hetzelfde zullen prediken: alomvattende, al overweldigende en niet te stoppen liefde.

Al van jongs af aan was dat mijn overtuiging. Heb elkaar gewoon een beetje lief. En misschien kunnen we dan met zijn allen een soort van hemel op aarde creëren, waar al die heilige boeken het over hebben.
Maar tegelijkertijd twijfel ik en ben ik verzengend bang.
Mijn leven zou nu toch immers een stuk makkelijker moeten worden? Ik heb een hoop afgelegd. Ik heb zo'n beetje alles ingeleverd dat een mens in kan leveren. Zelfs datgene dat mij het meeste lief is. En waarvan ik dacht dat ik bedongen had dat het bij me mocht blijven. Simpelweg omdat ik stabiliteit nodig heb en het te lief had. Kruipende op mijn knieën, maar neem mij dat niet af.
De wereld is hard, de Goden zijn harder en de Nornen zijn domweg onverbiddelijk.

Ja, ik loop synchroon. Ik zet stappen en groei. Ik krijs, schreeuw en huil. Waarschijnlijk vooral mijn ziel schoon. Want is dat niet het proces waar ik zelf doorheen moet; voordat ik op een stoel anderen wil helpen met hun zingeving? Moet ik niet zelf weten wat de hel is en hoe daaruit te komen, voordat ik anderen de vraag stel wat ze eventueel zouden kunnen doen om uit het duister te klimmen? Zo spreken, zodat ze hun eigen licht kunnen creëren.

Is mijn weg de eersteling? Een pad aanleggen, daar waar nog nooit een ander is geweest?
Ik kreeg, tussen alle puinhopen op mijn pad, een paar cadeautjes toegeworpen. Een paar lieve mensen, een idee om aan te werken, een extra doel. De stress liep op en ik begon te twijfelen. Een deel van het plan waarin ik werd betrokken, was  sowieso al niet voor mij. Dat voelde ik en gaf ik ook aan. Maar ik wilde best aan de zijkanten meewerken en onderdeel zijn van de werken. Het mocht niet zo zijn. Het werd me afgenomen.
Ook nieuwe dingen die ik opbouw, brokkelen langzaam weer af. Alsof ik enkel even mag proeven, als ware het een hors d'oeuvre. En nu word ik weer in de grond gestopt, in het duister. Om verder te groeien in eenzaamheid. Tot er een moment komt om het licht weer te proeven.
Mijn hart verlangd dat. Mijn ziel wenst dat. Maar is het ook echt zo? Is die verzengende twijfel enkel een menselijk aspect? Sta ik echt op het kruispunt waarin mijn hogere is, mijn levensdoel en mijn fysieke beleving verenigd worden? Of is dat een waanbeeld?

En wat het antwoord op de vraag ook is.... Als ik toch al zo durf te weifelen... Wie ben ik dan om de herder te worden over de zingeving van een ander?


O Goden, geef mij een teken. Ik ben helemaal niet gewillig om een leider te zijn. Volgens mij ben ik daar ook helemaal niet voor gemaakt of voor op deze aarde gezet. Maar ik wens wel Uw werk te doen. Welke kant U mij ook opstuurt. Geef mij wat licht. Ik heb het zo nodig.




Geheel de Uwe,

Mystic M

Geen opmerkingen:

Een reactie posten