vrijdag 7 september 2012

Punt

Sorry als deze log bol staat van de taal- en spelfouten. Ik ben letterlijk ziek. Vandaag is mijn laatste dag.
Straks stap ik voor het laatst in de trein om naar mijn werk t e gaan in Sloterdijk. Als ik terug ben nooit meer dat ene telecom bedrijf. Na vijf  jaar.

Gisteren heb ik een werkgeversverklaring gekregen van een oud teammanager. Maar ik moet ermee terug. Het ding is niet ondertekend. Dus ik kan er mijn reet mee afvegen. Het is niets waard. Dat is typisch die ene manager. Hij was eerder mijn manager. En toen vond ik hem al niet eerlijk. Nu blijkt het maar weer. Een mooie verklaring. Maar zonder handtekening is zoiets niets waard. Hij heeft niet eens zijn eigen naam eronder gezet, maar die van een andere manager. Met de betreffende manager kan ik het wel vinden. Ik hoop dus maar dat zij vandaag wel aanwezig is. Zodat ze er nog even haar handtekening onder kan zetten. Maar ze had vakantie, dus ik vrees met grote vrezen.

Verder heb ik gepraat met mijn lief, woensdag. Hij is er nog steeds niet uit. Dat begrijp ik. Het liefste schreeuw ik van de daken: Jij HOORT bij mij. Voor altijd en eeuwig! Maar dat kan en wil ik aan de andere kant niet doen. Want hij moet zelf bepalen wat hij wil. Dat is waar ik voor viel. Het feit dat hij zelf nadenkt, niet achter de massa aan gaat.
Achter de massa aan gaan is veilig en makkelijk. Het zorgt ervoor dat je niet een eigen keus hoeft te maken en dus niet zelf verantwoordelijk bent. Maar je bent dan ook niet echt uniek.
Ik viel voor die man die zelf nadenkt. Ik word hitsig van die man die tegen de stroom in gaat en zelf zijn leven wil leiden. Onafhankelijk en zelfstandig. Ik ga voor die man die zijn eigen huis wenst. Ik wil twee dingen tegelijk. Ik wil mijn eigen leven. In mijn eigen huis (dat niet uit elkaar valt van ellende). En ik wil een ring om mijn vinger met zijn naam. )Zonder een vaag ja/woord tegen een wet uit 1880, maar wel een mooie ring) Weten dat ik bij hem hoor. Weten dat ik zijn vrouw ben en dat we ervoor kiezen, elke dag voor elkaar te vechten, zolang de liefde duurt. En nee, dat houdt niet in dat we samen wonen. We wonen ieder in ons eigen huis. Maar als er gevraagd wordt of we een partner hebben, dan is het antwoord volmondig: Ja.
Ik hoop dat mijn lief het met me eens is. Dat we er samen uit kunnen komen. Dat hij kiest voor een leven met mij en toch apart. Dat hij begrijpt dat ik op een bepaalt punt vastigheid nodig heb, maar wel een eigen leven. En dat hij daarin mee kan gaan. Hij is het mooiste wat mij ooit is overkomen. Alles kan me gestolen worden, als ik hem maar heb, Want hij geeft mij de kracht zelfstandig te zijn en te groeien als een sterke vrouw. De vrouw die ik wil zijn. Zijn vrouw, in haar eigen huis.

Het hoort te gaan over mijn werk. Ik ben nog steeds niet lekker. Maar ik moet nu afsluiten. Ik moet een trein halen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten