vrijdag 4 september 2020

´Mijn heer, mijn Meester'

´Mijn heer, mijn Meester'


Ik geef me over. Volkomen, totaal en geheel vrijwillig. Ik lig aan de voeten en adoreer. Kijk omhoog in volkomen overgave. En ik besef mij dat ik aan de voeten lig van mijn heer en meester. De man die de macht, kracht en mogelijkheid heeft om mij te maken en te breken, met slechts enkele woorden. En dat hij deze macht nimmer zal misbruiken, zorgt voor mijn overgave.

En toch ben ook ik naar een epicentrum gerezen, op een sokkel van ongekende hoogte. Ik ben sterker dan ooit. Deze vogel vliegt hoger en verder dan ooit te voren. Ze vliegt en zingt, danst en vlamt alle kanten uit. Omdat zij weet dat er een weide is, waar ze te allen tijde neer kan strijken. Thuiskomen in de veilige armen van haar heer en meester.

Mijn heerser heerst niet. Hij schept orde in de chaos van mijn emoties. Hij begrijpt dat ik daarin het overzicht af en toe kwijt ben en geleid moet worden. Derhalve roept hij mij tot de orde en schikt alles ordentelijk. Hij is immers van de ratio. Ik ben zijn hart en emotie, hij is mijn verstand en ratio.

Hij stuurt mij bij en houdt het overzicht. Hij laat mij doen wat ik wil en staat als een rots in de branding achter mij. Hij is trots op elke letter die ik schrijf, geïnteresseerd in elk woord dat over mijn lippen rolt. Hij laat me vliegen op zijn adoratie, als bron voor elk gedicht en elk verhaal dat er uit mijn vingers rolt. Wanneer ik aan het schrijven sla, om mijn emoties te ordenen, is hij degene voor wie ik schrijf. Als hij me maar begrijpt. Dat hij weet wat er door me heen gaat, waar ik naar verlang en wat het is dat ik nodig heb.

Hij kan mij zien praten met andere mannen. Hij geniet wanneer ik lach om wat men tegen mij zegt. Hij wordt blij van mijn schaterlach, ongeacht degene die deze lach veroorzaakt heeft. Mijn heerser is niet jaloers, want hij weet dat hij het kernpunt van mijn ziel beheerst. Hij weet dat hij mijn godheid is, voor wie ik adem haal en dat ik toch mijn eigen leven heb.

Hij kan heersen en doet dat, maar zal mij nooit temmen. Enkel omdat hij weet dat ik het vuur dat in mij brandt nodig heb. Hij heeft het lief, dat temperament. Hij houdt van de vlammen en het vuur, waar menigeen zich aan gebrand heeft. En wanneer het vuur -om wat voor reden dan ook- lijkt te temperen en te doven, zorgt hij voor nieuwe brandstof. Hij stuurt, voedt en wakkert aan, om als een trotse pauw te kijken naar hoe ik weer verrijs en opstijg uit de vlammen. Hij temt het niet, hij stuurt het slechts.

Derhalve lig ik aan zijn voeten, in volkomen overgave. Derhalve kom ik bij hem terug, elke keer wanneer hij mij terugfluit. Hij heerst niet om te kunnen heersen en mij op de knieën te dwingen. Hij heerst en fluit terug uit liefde. Om mij te behoeden voor het maken van een fout, om mij te beschermen tegen pijn of omdat hij weet dat mijn aankomende actie niet handig is.
En ik laat mij terug roepen. Mokkend en lang niet altijd zonder slag of stoot. Maar wanneer hij heerst, doet hij dit vanuit mijn belang. En dat weet ik. Hij doet dit voor mij, niet vanuit zijn eigen belang. Hij zal heersen, vanuit adoratie.

Ik leg mij aan zijn voeten, want ik weet dat hij mij overeind trekt. Ik geef me aan hem over, want hij gaat voor mij door het stof. Ik reis voor hem de wereld rond, want hij draagt mij overal met zich mee.

Hij heerst over mij, omdat ik zijn absolute Godin van Vuur ben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten